Vertaal
Vertalingen estar presente ES>NL
estar presente (ww.) aanwezig zijn (ww.) ; bekijken (ww.) ; bijwonen (ww.) ; er zijn (ww.) ; erbij zijn (ww.) ; gadeslaan (ww.) ; gewaarworden (ww.) ; horen (ww.) ; merken (ww.) ; observeren (ww.) ; signaleren (ww.) ; tegenwoordig zijn (ww.) ; voelen (ww.) ; waarnemen (ww.) ; zien (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `estar presente`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: asistir
ES: asistir a
ES: estar
ES: notar
ES: observar